Wat sta je me nou aan te kijken?
Denk je de zee in tweeën te kunnen splijten?
Je bent god toch niet.
We zijn gewoon mens, zoals je ziet.
Wat staar je me nou aan?
Ik moet even bij de kraan.
Zo’n dingen doen als handen wassen.
Kun je nou even verkassen?
Vind je dit grappig ofzo?
Sta je daar mij na te doen.
Wacht eens even, nou ho!
Wat ben ik toch een oen!
Nu snap ik pas waarom je mij niet ontwijkt.
Waarom je zo precies op mij lijkt.
Waarom mijn zich zo verveeld.
Jij bent mijn evenbeeld!