Mensen komen en gaan.
Soms als een flits aan mij voorbij.
Gaan verder of blijven achter me staan.
Maken me boos, soms verdrietig of blij.
Ze maken alles kapot.
Of verrijken mijn leven.
Geloven niet of wel in het lot.
Laten me soms voor even zweven.
Slenterend, door de nacht.
Voeten vooruit, een voor een.
Zie ik dat jij ook lacht.
Voel ik me niet alleen.
Natuurlijk gaat het niet altijd over rozen.
Maar probeer door te gaan met een lach.
Ga voor wat je hebt gekozen.
Resultaat later, op een andere dag.