Als ik tijd kon kopen.
Kocht ik dagen aan elkaar.
Ging ik wat minder hard lopen.
Kreeg ik makkelijker alles klaar.
Als ik tijd kon kopen.
Maakte ik weken langer.
Het klinkt misschien bezopen.
Maar dan was ik tijdbehanger.
Dan plakte ik extra tijd erbij.
Ik sta er helemaal voor open.
Ging alles minder snel voorbij
Als ik tijd kon kopen.
Extra tijd kopen.
Als dat nou eens kon.
Ik blijf erop hopen.
Dat niet alles opnieuw begon.