Ik heb een kast in mijn hoofd.
Met heel veel laatjes en deuren.
Hij blijft hier staan heb ik mezelf beloofd.
Dus ga er niet over zeuren.
Ik weet niet precies waar alles ligt.
Maar dat hoeft ook niet.
Hij blijft alleen in mijn zicht.
Niemand anders die hem ziet.
Ik heb een kast in mijn hoofd.
Hij zit vol verhalen en geheimen.
Hij blijft hier staan heb ik mezelf beloofd.
Mocht hij kapot gaan, zal ik hem lijmen.
Zonder hem ben ik nutteloos.
Hij blijft hier staan heb ik mezelf beloofd.
Anders voel ik me zo rusteloos.
Hij maakt orde van de chaos in mijn hoofd.