Hoe dingen lopen.
Hoe ze gaan.
Ik kom vooruit gekropen.
Mag bij de achterdeur weer opstaan.
Hoe het leven gaat.
Ik baan me een weg.
Werk voor geluk, ben soms te laat.
Kom niet vooruit, beland in de heg.
Ik ga zitten of sta stil.
Soms leg ik me er bij neer.
Is het een bittere pil.
Die slik ik door, daar ga ik weer.
Want hoe het in mijn leven ook zal gaan.
Wat er ook zal gebeuren.
Ik zorg dat ik positief in het leven blijf staan.
Niet te lang blijf treuren.