Boos, verdriet of een lach,
het wisselt zich af, elke dag.
Honger, dorst en moe,
ik hou niet van gedoe.
Dingen willen en de onmacht,
ik fluister tegen mezelf, heel zacht.
Kan het niet eens verstaan,
ik lach en laat een traan.
Alles is anders en blijft gelijk,
niet alles ligt binnen mijn bereik.
Ik leg iets uit maar snap het zelf ook niet,
onbegrip voor wat je achter liet.
Mooie woorden, in de lucht,
vervliegen, in een vloek en een zucht.
Onwetendheid en spijt,
ik wil terug in de tijd.
Maar dat gaat natuurlijk niet,
ik verzet wel de klok, als niemand het ziet.