Ik gooi de ramen open.
De zon mag naar binnen.
Ik was naar buiten gelopen.
Maar de regen bedroop mijn zinnen.
Achja, nog even geduld.
Zoals men zegt, komt tijd komt raad.
Niets aan te doen, niet jou schuld.
Ik ben niet kwaad.
Misschien zonder jas naar buiten.
Maar nog niet met korte broek.
De regen op de ruiten.
Mijn zomerjas is nog zoek.
Vies weer, gauw weer naar binnen.
Ik blijf daar, nog voor een paar weken.
Schrijf ik verder aan m’n zinnen.
Lekker warm, onder de deken.