Uitgeleefd
Achterover gevallen.
Plons ik het water in.
Door de hitte overvallen.
Maak ik toch een nieuw begin.
Droom over de toekomst,
leer van het verleden,
maar leef in het heden.© Luc Langen
Achterover gevallen.
Plons ik het water in.
Door de hitte overvallen.
Maak ik toch een nieuw begin.
Ik voel iets stromen.
Pak pen en papier.
Maar woorden willen niet komen.
S ‘middags om vijf voor vier.
Vele woorden, loze kreten.
Ik schrijf ze op papier.
Eigen teksten, meer willen weten.
Maar ik krijg het niet in mijn vizier.
Drup, drup, gaat de regen.
Drup, drup, drup, de hele dag.
Het is geen vloek maar een zegen.
De weergoden zeggen je gedag.
Ik was heerlijk aan het slapen.
Maar werd wakker van het ochtend licht.
Overdag moet ik gapen.
Wrijf m’n hand door mijn gezicht.
Bankje in het gras,
prachtig aan het water.
Herinneren aan vroeger,
dromen over later.
Moe maar nog niet willen.
Nog even kijken naar de maan.
Mijn honger naar morgen stillen.
Voor het slapen gaan.
Zoek en gij zult vinden.
Sprak ooit een wijze heer.
Maar het is lastig vinden,
Als ik niet weet waar en wanneer.
Het is tijd voor nieuwe dingen,
maar misschien bel ik je op.
Want je bent in mijn verleden,
maar ik voel nog geen stop.
Adem uit, adem in,
ik wil niet opstaan, geen zin.
Voel me zwak, nog zo moe,
vertraagd in alles wat ik doe.
Kom op we moeten verder,
het leven gaat weer door.
Loop rondjes door de kamer,
waar ik toen m’n hart verloor.
Ik zag mooie kleuren.
Kleuren in de lucht.
Moest wel een beetje treuren.
Die pot goud bleek een gerucht.