Buiten schijnt de zon maar ik ben binnen.
Mijn lichaam is ziek heeft geen zin.
Dus schrijf ik maar wat zinnen.
Kruip ik dan mijn bed weer in.
Ik word wakker, buiten schijnt nog steeds de zon.
Ze heeft er zin in, ik zeg haar gedag.
Zou graag naar buiten gaan als dat kon.
Het is een prachtige dag.
De zon schijnt naar binnen.
Warme stralen op mijn gezicht.
Alsof ze speciaal voor mij schijnt.
Ik geniet en doe even mijn ogen dicht.
Nog steeds ziek maar wat was de zon fijn.
Ze verdwijnt als een rode gloed in de lucht.
Morgen zal ze er hopelijk weer zijn.
Ik val weer in slaap met een diepe zucht.